Kunst

Voor de integratie van kunst in de bouwprojecten, trekt provisor Nabben de monumentaal kunstenaar en ruimtelijk vormgever Harrie Martens als leraar aan. Hij krijgt als leraar in 1954 voorlopig een vijfjarig contract met de opdracht om zijn ontwerpen met behulp van leerlingen te realiseren. Voor dit doel wordt in 1958 de vrije expressieclub opgericht, die haar intrek neemt in de houten loods naast de ingangspoort van de Lichtenberg. Harrie Martens leidt de club tijdens de hoogtijjaren 1958–1960, die gekenmerkt wordt door talentvolle leerlingen. In 1960 komt er uitbreiding onder leiding van mevrouw Martens.

In 1963 wordt het werk voortgezet door de docent H. Herberghs, en daarna nog enige tijd door zijn collega W. Schalken. Maar dan is de vrije expressieclub eigenlijk al ter ziele. In 1958 worden drie mozaïeken voor de Tranchée gemaakt. In 1959 werkt men aan het sgrafitto in de grote zaal en het baksteenmozaïek van het theatergebouw. De vloermozaïeken van de Tranchee en het theatergebouw ontstaan ook in dat jaar. Hoewel Martens zijn stempel heeft gedrukt op de kunstuitingen in die jaren, is hij niet de enige. Daan Wildschut brengt in 1962 een wandschildering aan naast de entree van de nieuwe school aan de Kazernelaan. Voor de verfraaiing van de Tranchée wordt door provisor Nabben in 1964 een bronzen beeld van Arthur Sproncken aangekocht, genaamd de Speerwerper. Deze uiterst smaakvolle, maar ook dure en eigenzinnige aankoop zal veel stof doen opwaaien.