Chronologie

1648 Oprichting Latijnse school in Weert.

1797 Ontruiming school door het Frans bewind. Illegale voortzetting in
        een particulier huis.

1815 Koning Willem I verheft het instituut tot koninklijk College.

1824 Besluit tot opheffing en sluiting door de minister van Onderwijs.
       Door de inzet van de gemeente Weert wordt de school voorlopig
       voortgezet.

1826 De school wordt door de overheid erkend als: “openbaar en
       stedelijk College”. Het College krijgt echter geen toestemming tot
       verdere ontwikkeling omdat het katholieke instituut geen zuiver
       burgerlijke, maar ook geen gemeentelijke instelling is. De school
       wordt echter ook door de katholieke kerk niet geaccepteerd als
       opleiding voor de vorming van ”bedienaren van de Heilige Kerk”.

1830 Weert onder Belgisch bestuur. Het College wordt niet erkend als
        Klein Seminarie (vooropleiding tot priester) door de Belgische
        overheid en de bisschop van Luik.

1837 Bij raadsbesluit van de gemeente Weert komt het College onder
       gezag van de Katholieke Kerk in de persoon van de bisschop van
       Luik. Afgestudeerde leerlingen worden tot een priesteropleiding
       toegelaten. Het dubbele karakter van vooropleiding tot geestelijke
       en van opleidingsinstituut voor:industrie en koophandel blijft tot
       1946 in stand.

1839 Weert onder Nederlands gezag. Het College als geestelijk instituut
       krijgt geen subsidie, en wordt niet erkend als vooropleiding tot
       geestelijke. De gemeente Weert betaalt de kosten van de opleiding.

1844 Het College gaat over naar het bisdom Roermond.
 

1876 Wet op het hoger onderwijs

1878 “Opleiding van jongelieden tot die maatschappelijke betrekkingen,
       voor welke het onderwijs in de godsdienstleer, talen en
       wetenschappen vereischt worden”. In feite was het College echter
       een vooropleidingvan het bisschoppelijk seminarie in Roermond.

1919 Oprichting van de M.U.L.O. Deze opleiding en de Handelsdagschool
       werden gebruikt als bron van financiering voor een niet erkend en
       gesubsidieerd gymnasium.

1921 De M.U.L.O. word afgestoten onder druk van de inspectie. Pogingen
       tot erkenning van het gymnasium.

1942  Benoeming van P.J.A. Moors tot directeur van het Bisschoppelijk
         College. Benoeming van  J.CH.J. Nabben tot provisor.


1945 Oprichting van de H.B.S. op gezag van bisschop Lemmens.

1946 Rolduc de enige vooropleiding voor priesterleraren ( klein seminarie).
        Priesterstudenten en enkele priesterleraren vertrekken uit Weert.

1947 Overheidserkenning gymnasium. Toekenning subsidie. Toename aantal
        leerlingen.

1947 De HBS vertrekt uit Rolduc en wordt toegevoegd aan het College
        in Weert op gezag van bisschop Lemmens.

1948 Eerste aankoop van gronden aan de Kazernelaan.

1951 Wegens de toeloop van leerlingen krijgt provisor Nabben opdracht voor
        de aankoop van gronden en het aangaan van leningen ten behoeve
         van een nieuwe school.

1954 Ingebruikname van het zwembad op de Lichtenberg.

1955 P.J.A. Moors geeft opdracht aan J. Nabben tot de bouw van een nieuwe, op
        de toekomst gerichte school van 900 leerlingen, die buiten de stad gelegen is.

1956 Start met de aanleg van grachten en wallen op complex de
        Lichtenberg. ingebruikname van de tennisbanen en het zwembad.

1957 De plannen voor nieuwbouw worden ondersteund door de overheid.
        J. Nabben ontwikkelt bouwplannen voor de school, de Tranchée, het
        openluchttheater en het “stadion”.
1957 P.J.A. Moors wordt president van het Klein Seminarie in Rolduc. H.C. Coenen
        wordt benoemd tot directeur.

1958 Ingebruikname van de mariakapel op de Lichtenberg.

1959 Ingebruikname van de “Tranchée”. Onrust over de wijze van grondaankopen
        door J. Nabben.

1959 P. Moors wordt bisschop van Roermond. Vanaf toen
        twijfel van het bisdom over de toekomstwaarde van Rolduc. Mogelijke
        overplaatsing naar Weert.

1961 Ingebruikname van het openluchttheater

1961-1969 Conflicten tussen Coenen als directeur van het College en
        Nabben als provisor, aangesteld door het bisdom.

1962 De nieuwe school wordt in gebruik genomen.

1965 Mogelijke overplaatsing van het klein seminarie van Rolduc naar Weert.
        Bouwplannen voor de uitbreiding van het internaat in Weert.

1967 Rolduc blijft als klein seminarie voortbestaan. In Weert wordt afgezien van
        de uitbreiding van het internaat.

1968 Sluiting van het internaat in Weert vanwege het teruglopende aantal internen.
        De leraren gaan extern wonen. Afbouw van de voorzieningen als de
        Lichtenberg en de manege. Nabben op non-actief gesteld.

1968 Sluiting van het internaat.

1969 Directeur H.C. Coenen overlijdt.

1970 Beëindiging van de dienstbetrekking met J. Nabben.

1971 De voorstellingen in het openluchttheater worden beëindigd.

1972 De voorstellingen worden opnieuw gestart. De foyer van de KMS
        dient als uitwijkaccommodatie. Geen animo. Financiële tekorten.

1973 Het openluchttheater heeft achterstallig onderhoud. Vernielingen.

1975 Ingebruikname van het overdekte Munttheater in het centrum.

1977 Het openluchttheater beëindigt formeel haar activiteiten.
        Spontane schoonmaakaktie van het theater door de KWJ.

1980 De PvdA doet een poging tot behoud van de Lichtenberg.

1984 Scheiding tussen de vereniging Bisschoppelijk College St. Jozef
        die de erfgoederen gaat beheren, en de stichting Bisschoppelijk
        College Weert die de schoolgemeenschap beheert.

1984 De Tranchee wordt verkocht aan projectontwikkelaar Gordijn. Er komt een
        recreatiepark met vijfhonderd vakantiebungalows. Het oorspronkelijke
        complex en het paviljoen wordt onherkenbaar veranderd.

1986/1987 De vereniging wordt omgezet in de stichting st. Jozef.

1987 In het openluchttheater wordt het eerste “Bospop”festival
        georganiseerd. De tennisbanen en het zwembad van de Lichtenberg
        worden tot 2013  verpacht aan stichting Tennispark Lichtenberg. Het
        openluchttheater en de manege worden tot 2014 verpacht aan
        “ Dressuur- en Springstal De IJzeren Man” van ontwikkelaar Gordijn.
        Het openluchttheater en de kapel raken in verval.

1992 In het bestemmingsplan NRP wordt er een uitzonderingsbevoegdheid
        voor een hotel en voorziening voor healthness toegevoegd aan de
        vigerende bestemming.

2003 De werkgroep: “behoud de Lichtenberg”vraagt de gemeentelijke
        monumentenstatus aan.